Dit zijn de meest voorkomende afko’s onder studenten

6 november 2023 Leestijd: 2 minuten
Accepteer marketingcookies om de video te bekijken

“Hey HJ, die kwarrel in de GeRu is een VVV’tje toch?” Roept deze zin de nodige vraagtekens op? Dan is het hoog tijd om je studentikoze vocabu bij te werken! Wij vroegen een aantal doorgewinterde studenten naar hun meest gebruikte afkortingen en zetten de belangrijkste voor je op een rijtje:

Huisoudste

A

  • A’s in de B – De avocado’s zijn in de bonus. “Laten we lekker guacamole maken voor bij de vrijmibo, de a’s zijn in de b!
  • Abso – absoluut. “Of ik mee wil naar het terras? Abso! Ben toch al aan het soggen.”
  • Adidi – after diner dip. “Ik moet heel even op de bank liggen voor we gaan, heb een zieke adidi.
  • Afko  afkorting. “Die afko die jij net gebruikte ging me echt te ver.”
  • Afstubo – afstudeerborrel. “Bachelor in de pocket! Moet gevierd worden, zal ik een afstubo organiseren?”
  • Ari – a-relaxed. “Die man van stu is zo ari. Echt niet normaal.”
  • AVG aardappelen, vlees en groenten. “Ik heb totaal geen inspiratie voor wat we moeten eten, we doen gewoon AVG.”

B

  • Biba – bitterbal. “Nou, om eerlijk te zijn… Die biba gaat er wel in!”
  • Boka – bonuskaart. “Vergeet niet om je boka te scannen bij de appie, schat.”
  • Bokkie – brak onzeker en kwetsbaar. “Gisterenavond was echt een leipe esca, ik ben zo bokkie vandaag.”
  • Bopla – borrelplank. “Omg, zullen we lekker veel kaas halen voor onze bopla voor vanavond?!”
  • Brawa – brazilian wax. “Ga dus voor de eerste keer een brawa laten doen. Zo spannie, i can’t.”
  • Brokibu – broodje kipburger. “Zullen we vanavond lekker dierlijk een brokibu eten?”
  • Brokomo – broodje kroket met mosterd. “Ik heb echt zin in een brokomo, laten we nog even langs de snackbar gaan.”
  • BSA bindend Studieadvies: na het eerste jaar krijg je een negatief of positief studieadvies dat bepaalt of je wel of niet mag doorstuderen
  • BVO’tje biertje Voor Onderweg: als je nog snel een blikje open trekt op weg naar een feest

C

  • Cluva – clubvakantie (club = jaarclub die je vormt met anderen bij een studentenvereniging). “Waar ga jij heen met cluva?”
  • Coka – coronakapsel. “Heb je Pieter z’n coka al gezien? Zo bad voor hem dat de kappers dicht zijn…”

D

  • D en dz – dood en doodziek. “Ja, zij hebben dus een rela gekregen in minder dan een maand. Echt d en dz.”
  • Dapri – datumprikker. “Wanneer zullen we gaan borrelen? Wacht, ik stuur wel even een dapri.”
  • Deca – decadent. “Wispo was echt helemaal suup. Lekker deca oesters en rosé op de piste!”

E

  • Esca – escalatie. “Zo’n zieke esca gister op de vrijmibo. Politie kwam dus langs.”
  • Esma – Espresso Martini. “Ben zo toe aan een esma!”
  • Exclu – exclusief. “Heb dus gehoord dat zij exclu zijn, maar hij heeft mn hg nog geappt gisteravond!”

F

  • Fantas – fantastisch. “OMG wat fantas dat je bent afgestudeerd! Wanneer afstubo?”
  • Fitje – outfit. “Wat een heerlijk fitje heb jij aan zeg, dat wordt lekker flaneren op thuishaven!”
  • Fluflu – influencer. “Omg ska, wat zie jij er hip uit! Je bent net een fluflu!”

G

  • Gecondo – gecondoleerd. “Ah ska, echt vervelie dat je goudvis is overleden… Gecondo!”
  • Gemo – gezellie mozzarellie. “Echt zo gemo dat jullie er zijn jongens, ik vind het zo leuk!”
  • Geroza – gerookte zalm. “Omg, eet jij nou een broodje met geroza? Wat htb!”
  • Geru – gemeenschappelijke ruimte. “Jongens, kom even chillen in de geru, ik móét jullie bijpraten over gisteren!”
  • Gesalu – gezellig samen lunchen. “Wanneer gesalu? Heb je al te lang niet gesproken.”
  • Guac – guacamole. “Nou, heb eigenlijk wel echt heel erg zin in nacho’s met guac bij m’n spebi.”

H

  • Havercappu – cappuccino met havermelk. “Ik ben zóóó moe vandaag, ik haal eerst even een havercappu.”
  • Hb – hondsbien (heel nice). “Ik vind het echt hb dat we weer op vaka kunnen!”
  • Hef – heftig. “Ik vind het zo hef, die esca van gister.”
  • Hila – hilarisch. “Zo hila dat zij elkaar kennen, had ik echt niet verwacht.”
  • HJ huisjongste: niet letterlijk de jongste bewoner van een studentenhuis, maar degene die als laatste in het huis is komen wonen
  • HO huisoudste. Degene die het langst in het studentenhuis woont
  • Hospi hospiteeravond. Een avond waarop kamerzoekenden zichzelf van hun beste kant laten zien in een studentenhuis, in de hoop een vrije kamer te bemachtigen
  • Htb – honds tantoe bien. “Jeeeetje, dat is echt htb, ik ben jalo!”

I

  • Ibu – ibuprofen. “Heb jij misschien een ibu voor mij?”
  • Inclu – inclusief. “Het is wel wat duurder, maar inclu die chille wijn!”
  • Irri – irritant. “Waar is de ab? Zo irri dat die altijd kwijt is.”
  • Itakru – Italiaanse kruiden. “Een beetje itakru door de pasta maakt het echt hb.”

K

  • Kladiladi – klap die laptop dicht. “Tijd voor de vrijmibo jongens, kladiladi!”
  • Koco – kortingscode. “Wie heeft er een Flink koco voor mij?”
  • Kro – kroket. “Heb nu zo’n zin in een broodje kro.”
  • Kwarrel kwaliteitsscharrel. een leuke date die potentieel relatiemateriaal is

L

  • Lawa – lange wandeling. “Ik móét echt even naar buiten voor een lawa en een havercappu!”
  • Lett – letterliijk. “Hij heeft lett gewoon nooit tijd voor zijn vriendin.”

M

  • Moka – mondkapje. “Heb jij een extra moka bij je? Ben m vergeten.”
  • Mozz – mozzarella. “Heb echt zin in een broodje mozz met pesto.”

N

  • Nonchi – nonchalant. “Wat een lekker fitje! Helemaal nonchie look heb je.”
  • Normi – normaal. “Kan je A.U.B. even normi doen?”

O

  • ODZ  Onder De Zinspreuk: Een korte slogan om het thema van een feest of evenement te benadrukken. Bijvoorbeeld “Speeltuinfeest ODZ helemaal naar de kleuter.”

P

  • Pasta bolo – spaghetti bolognaise. “Ik heb echt mega veel zin in een lekkere pasta bolo vanavond.”
  • Prela pre-relatie. Als je serieus met iemand (zie: kwarrel) aan het daten bent, maar er nog niet is uitgesproken dat jullie officieel een relatie hebben
  • Prio – prioriteit.

Q

  • Quabo – quarantaineborrel. “Wel fijn dat jij ook posi bent, gezel samen quabo!”

R

  • Rela – relatie.
  • Riba – rietbak. “Echt d en dz dat jij in 2.3 sec een riba kan trekken.”
Intelligent Soggen

S

  • Satipro – Satisfyer Pro. “I don’t need a man. I have my Satipro.”
  • Situ – situatie. “Ik zeg je eerlijk, dat is zo’n leipe situ!”
  • Ska – schat. “Ska, kan jij even de mozz aangeven?”
  • Sog(en) – studie ontwijkend gedrag. “Ben zo intens aan het soggen… heb Emily in Paris in een dag uitgekeken.”
  • Solli – sollicitatie. “M’n solli bij SUSA ging echt hb. Flexibele bijbaan here I come!”
  • Spebi – speciaalbier. “Ben toch wel meer van de spebi.”
  • Stufi studiefinanciering. Die doekoe op lening van ome DUO.
  • Stuko – studentikoos. “Deze maaltijd is echt zóóó stuko, je hebt de helft van de ingrediënten eruit gelaten”
  • Suup – super. “Helemaal suup dat we weer naar het terras kunnen.”

T

  • Tenta – tentamen. “Mijn tenta ging echt lekker!”
  • Thth – thuisthuis (waar je ouders wonen). “Heb echt even geen geld, dus ga een weekendje thth vertoeven.”

U

  • U – Utrecht. “U is toch wel echt de mooiste stad van Nederland!”

V

  • Vaka – vakantie. “Heerlie die vaka naar Cura!”
  • Vanaaf – vanavond. “Is goed ska, ik zie je vanaaf wel.”
  • Vebrokibu – vegetarisch broodje kipburger. “Nee, zij is vega, laten we gewoon vebrokibu eten vanaaf.”
  • Verga – vergadering. “Ik kan pas quabo na 17.00, want heb eerst nog verga.”
  • Vervelie – vervelend. “Pffff.. het regent alwéér, echt vervelie!”
  • Vp – veel plezier. “Vp bij je ouders lieverd, ik zie je na het weekend weer!”
  • VVV’tje – Vriend(in) Van Vroeger: iemand van thuis-thuis waar je nog bevriend mee bent

W

  • Wato – what are the odds. “Okee, wato dat je nu een riba trekt.”
  • Wispo – wintersport. “Ga jij nog wispo met de parents dit jaar?”
  • Wobo – woordenboek. “Staat die afko al in het wobo?”